Nederland wereldstad!
Zodra ik in een wereldstad ben, lijkt al het grote ineens normaal. Een rit van een uur vanaf de luchthaven naar het centrum van de stad, wijken die zo groot zijn als onze grootste steden, het immense aanbod van culinair genot en de iconen. Hongkong heeft The Peak, New York het Vrijheidsbeeld en Singapore de hoogste infinitypool ter wereld (zie de afbeelding). Ik zat daar laatst en dacht: Néderland is een wereldstad. We hebben internationaal bekende iconen zoals de Keukenhof, kaas en tulpen, van Schiphol naar Rotterdam reis je in een uur en er is een immens horeca-aanbod.
Maar voor wat betreft dat laatste verschilt Nederland als wereldstad nog wel erg van andere. In Singapore zijn, net als in Nederland, alle regionale en internationale keukens vertegenwoordigd. Het verschil is dat deze veelal bij elkaar op één foodcourt zitten. Concurrentie onderling? Juist niet. Iedereen weet de weg makkelijk te vinden en door het volume, heeft iedereen voordeel. Ook geldt hier specialisatie: of de beste eend, of de lekkerste exotische drankjes, of de beste laksa, of de beste curry. Fantastisch eten, vaak gekookt door ‘amateurs’ en voor de prijs van een appel en een ei. En dat in één van de duurste steden ter wereld.
Daarnaast kent Singapore de celebrity-chefrestaurants. Alle tophotels hebben er wel één, met als koploper het Marina Bay Sands. En in het winkelcentrum, tussen de Louis Vuitton-tasjes, zitten Wolfgang Puck, Daniel Boulud en Guy Savoy. Deze celebrity-chefs spelen ook een duidelijke rol in de marketing voor een nieuwe, snelgroeiende nichemarkt: food-traveltoerisme. Eten is meer dan brandstof om niet dood te gaan.
Terug naar hier. Er schijnt een gat te zijn tussen de perceptie en werkelijkheid die buitenlandse toeristen van ons culinaire aanbod ervaren. Om van wereldstad Nederland ook een goede, culinaire bestemming te maken, is daarom een viertal stappen nodig. Ten eerste: werk in de horeca- en toeristische branche georganiseerd samen en betrek daar niet alleen de leden van brancheorganisaties of betalende partners bij. Ten tweede: zet foodfestivals, pop-uprestaurants en single-productrestaurants als Meatballs in het spotlicht. Een culinaire bestemming word je alleen als je de beste, meest innovatieve en spannendste bedrijven het podium geeft. Combineer dit met de huidige, toeristische trekpleisters als de Keukenhof en het Rijksmuseum om het beeld van culinaire bestemming te versterken.
Ten derde: creëer celebrity-chefrestaurants. Zowel onze eigen, wereldberoemde toppers Jonnie Boer en Sergio Herman als internationale topchefs zouden gefaciliteerd moeten worden om zogeheten filiaalrestaurants te openen. Zij hebben een enorme aantrekkingskracht op travel-foodies. Waarom heeft Richard Ekkebus, die wereldwijd furore maakt met zijn restaurant in Hongkong, nog geen vestiging in Nederland? Het is on-Nederlands om individuen zo in het spotlicht te zetten, maar voor een duidelijke, culinaire signatuur is het wel nodig.
Ten vierde: betrek foodies uit binnen- en buitenland in de marketing. Hun invloed groeit, door hun internationale netwerk aan contacten dat ze opbouwden met sociale media. En ten slotte: benóem Nederland als wereldstad in het buitenland. Het kan, en ik kijk ernaar uit.
Deze column is eerder verschenen in Horeca Entree.